Deze Amerikaanse pijlkruidsoort groeit graag langs de waterrand en verdraagt wisselende waterstanden tot zelfs tijdelijke droogte. De plant ontwikkelt twee bladvormen, lijnvormige onderwaterbladeren en grote puntig-lepelvormige bladeren die boven water uitsteken. De plant vormt manlijke en vrouwelijke bloemen. De manlijke zijn tamelijk groot, wit en steken aan hoge stengels in kransen omhoog, de vrouwelijke zitten lager en zien eruit als vrij platte, groene aardbeien. Er zijn zeven ondersoorten bekend die onderling maar weinig verschillen. Voor liefst een plek in de zon en in natte grond tot ondiep water. Matig winterhard.
Menu