Deze van Europa tot Centraal-Azië en in Noord-Amerika voorkomende soort vormt lange, smalle onderwaterbladeren, daarna eirond-langwerpige drijvende bladeren en ten slotte boven water uitstekende pijlvormige bladeren. De manlijke en vrouwelijke bloemen (in trossen) zijn wit met een paars hart. In Oost-Azië worden de wortelknollen die de plant vormt, gegeten. In Europa en de USA is het een sierplant voor liefst een zonnige plek in ondiep water en matig voedselrijke vijvergrond. Goed winterhard.
Menu